U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nevelig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- nevelig: Mistig is het nog niet, mar wel wat nevelig (Ruinerwold)
- nevelig: Wat is het nevelig vanmörgen, ik kan het hoes van de buren niet zien (Emmen)
- nevelig: As het nevelig is, is het gevaorlijk bai de weg (Norg)
- nevelig: Ik was een beetien nevelig van de draank, ik heb het niet goed zien (Sleen)