U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nier"
Resultaten 1 - 3 van 3
- nier: Die mot veurzichtig wezen, want hij hef maor een nier (Drouwen)
- nier: Ik heb wal ies heurd dat die vrouw een wandelende nier hef (Oosterhesselen)
- nier: Nier is een arm dier/Zit in het vet/En nemp niks met (Eelde)