U zocht voorbeeldzinnen met daarin "niet"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 1 - 20 van 500
- 't: Ik hoeve 't nacht nog niet te waken (Broekhuizen)
- a II: A, wat mankeert je nou, dat moej niet doon! (Beilen)
- aaien: IJ moet ok börselen en niet liggen te aaien (Sleen)
- aal II: Nou weet ik nog niet, wat ik mute; mij antrekken al of niet (Uffelte)
- aal II: Dat gunk niet aal aachtereens vort
- aal II: Het water was niet al te helder (Weiteveen)
- aal II: Hie vuulde zuk niet al te goed, hie is in hoes bleven
- aanderdaags-: Aj het niet opschrieft, bi'j het aanderdagssmörgens kwiet (Sleen)
- aanderwegens: Geert, die woont er niet meer; die woont anderweegs (Exlo)
- aans: Wij weet niet aans, of hij geet trouwen (Beilen)
- aans: Het is goed spul, dat is niet aans
- aansum: Niet linksum ofslaon bij het kruuspunt, maor net aansum, dus rechtsum (Buinen)
- achten: Doemie wör op zien naaie stee niet slim acht (Roderwolde)
- achten: Wij achten hum niet zo hoog (Grolloo)
- achter I: Disse deur kuj niet in, ij moet achter wezen (Sleen)
- achteran: Hij hef niet achteran staon bij het neuzen uutdielen
- achteran: Mit het oren uutdelen hef hij niet achteran estaone; man, het liekt wel een olifant (Meppel)
- achteran: Aj iene geld liend hebt en hie betaalt je niet, dan hej der geld achteran steuken
- achteran: As ik ter niet altied achteran zitte, dan gebeurt ter niks an het wark (Zuidwolde)
- achterbaks: Blief niet zo achterbaks staon, kom mar ies veur het front (Oosterhesselen)