U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nippen"
Resultaten 1 - 15 van 15
- doem: Doempie nippen (Eelde)
- koelegienippen: nippen
- nippen: Het is stark spul, ie mön der allend van nippen (Meppel)
- nippen: Hij zit an die borrel te nippen, net of der botten in zitten (Klazienaveen)
- nippen: Die de mienste knikkers in het koelegien nippen kun, much ze almaol holden (Exlo)
- nippen: Ie mugt niet schoeven, hèur, ie moet hum der in nippen (Hijken)
- nippen: Koelegie nippen is een knikkerspel (Zuidlaren)
- nippen: nippen
- nippen: Doempie nippen
- nippen: Nippen mag niet (Valthe)
- nippen: De kaarsepitten deur de kaomer hen nippen (Roden)
- nippen: As een paar kinder mekaar niet best verdraagt, weur der wal ies zegd: Schei oet te nippen (Zwinderen)
- nippen: Dat veersien met zien scharpe horens mag graog even ein nippen (Anloo)
- nippern: nippen
- zoltzuur: Hie zit te nippen of het zoltzuur is (Gasselte)