U zocht voorbeeldzinnen met daarin "noods"
Resultaten 1 - 4 van 4
- noods: Het is toch noods, zo kietelig as dat wicht is (Gasselte)
- noods: Ik gao nich naor boeten, het is noods weer (Roswinkel)
- noods: Noods, wat een dikke stien! (Sleen)
- noods: Hie hef mij noods zèer daon (Zweelo)