U zocht voorbeeldzinnen met daarin "noodstal"
Resultaten 1 - 8 van 8
- lummel: Veur de lummels under de pèerde haar de smid een noodstal staon
- noodstal: Nao de braand heb wij eerst een noodstal bouwd (Hooghalen)
- noodstal: As het vee bij de weg lop, wordt het naor de noodstal braacht (Borger)
- noodstal: Wij hebt een zieke koe, daor hew een noodstal veur maakt (Emmen)
- noodstal: Bai de smid stun een noodstal veur onwillige peerden (Roden)
- noodstal: Noodstal (...) dat waren veier dikke paolen (Hoogeveen)
- ondeugend: De smid dee de ondeugende pèerden bij het beslaon in de noodstal (Mantinge)
- ophang: De ophang zit in de noodstal. Het is vaak een breeje jute band, woor de pèerde mit optrökken wordt (Hijken)