U zocht voorbeeldzinnen met daarin "noodweer"
Resultaten 1 - 4 van 4
- noodweer I: Het is buten noodweer, zo keuj het beste maar binnen wèen (Hollandscheveld)
- noodweer I: Het is zuk noodweer, een goeie boer stuurt zien hond er niet oet (Hijken)
- noodweer II: Hij haandelde uut noodweer (Dwingelo)
- plenzen: Het plensde mor deur, het was noodweer (Tweede Exloërmond)