U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nummer"
Resultaten 1 - 20 van 35
- anvriezen: As olde leefde nummer roest, zal het wel op het olde ies anvrezen
- bakkeran': Aj een leeg nummer trökken mit 't lotten veur de dienst, dan waaj bakkeran (Ruinerwold)
- bijgeleuf: Het is mor een bijgeleuf dat nummer 13 een ongeluksgetal is (Stieltjeskanaal)
- dienen I: Hij mus veur zien nummer as soldaot zes maond dienen (Borger)
- dressuur: Ik was nummer ien in 't dressuur (Exlo)
- honderd: Hij möt even hen nummer honderd
- kerkboek: Ien een kaarkeboekien hef elk gezang een nummer (Wapserveen)
- lotteldag: Hou hoger het nummer op zo'n lotteldag, hou meer kaans, daj gien soldaot worden huifden (Vries)
- negen: Die stille nummer negen, die moej in de gaoten holden
- negen: Dat is zo'n nummer negen, die hef het dik achter de elleboge (Hijken)
- nummer: Wij hebt een aander nummer an het hoes kregen (Exlo)
- nummer: Wij woont op nummer zeuventiene (Fluitenberg)
- nummer: De keugies kregen een nummer in het oor (Havelte)
- nummer: Zien nummer stiet niet in het telefoonboek
- nummer: Zie hebt hum flink op zien nummer zet
- nummer: Hie was weer nummer ien met veurdragen (Oosterhesselen)
- nummer: As het um een borrel giet is hij altied nummer iene (Hoogeveen)
- nummer: Bij de bakker muj tegenwoordig een nummer trekken (Noordscheschut)
- nummer: Tegenwoordig bi'j gien persoon meer, maor een nummer (Peize)
- nummer: Het giet op het nummer of (Stieltjeskanaal)