U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nuttig"
Resultaten 1 - 6 van 6
- nuttig I: Het is wel nuttig dat daor wat an daon wordt (Anloo)
- nuttig I: dan kan ik mij nog ies nuttig maken (Hollandscheveld)
- nuttig I: Wij vindt dat spinnen nuttig bint (Hooghalen)
- nuttig I: Dit is een nuttig kedo (Zeyen)
- nuttig I: IJ moet de tied aaid nuttig besteden, zee de boer, dou hij hen het hoesie mus; hie nam de kraant en (Eext)
- nuttig II: Hij is altied even nuttig, het is een nuttepot (Zuidwolde)