U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oel"
Resultaten 1 - 14 van 14
- dagslaoper: De oel en de vlèermoes bint dagslaopers (Buinen)
- donker I: In het donkern begunt de oel te vliegen (Weerdinge)
- licht III: Zo licht as een oel (Eexterveen)
- motvlinder: oel
- nachtbidder: Wai zeggen tegen een oel van nachtbidder (Roden)
- nachtoel: Een nachtoel is een klein soort oel, die in duuster vlög (Eext)
- oel: Een roege, dikke vlinder nuim wai oel (Peize)
- oel: Eigenlijk nuumde wij alle vlinders een oel (Ruinerwold)
- oel: Het drèeit op een oel oet (Oosterhesselen)
- oel: Wat is dat een oel (Gasselte)
- oel: Aj eein in Annen hellig hebben wilt, moej mor rooupen van `Anner oel` (Eext)
- oelenbal: Wij hebt ok een oel in de schuur, der ligt allemaol oeleballen (Anderen)
- opstoppen: Zij hebt een oel opstopt, die stiet op de kast
- schruwen: Een schrouwokster en een oel schrouwt, en gaanzen ok (Roderwolde)