U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oester"
Resultaten 1 - 5 van 5
- oester: Wat een kwaod oester
- oester: Dat oester duurt wel van zich ofbieten (Schoonlo)
- oester: Dat wicht is wel zo'n oester
- oester: Wat is dat wiefien toch een smerig oester
- oester: Waor hej toch zeten, do oester