U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oettrekken"
Resultaten 1 - 16 van 16
- feet: IJ moet er even een fettel oettrekken, dan blif het beter liggen (Zweelo)
- hetsig: Hie was zo hetsig, hie wol de boel wal oettrekken
- jas: 'k Zal de knienen de jas wal oettrekken
- jas: De eerpels de jas oettrekken
- muggenvanger: Een muggenvanger muj oettrekken (Sleen)
- oetklien: oettrekken, oettaaien
- oettrekken: We moet die spieker der even oettrekken (Klazienaveen)
- oettrekken: IJ moet die smèrige klompen oettrekken
- oettrekken: Ik zal het peerd de maonen even wat oettrekken (Roderwolde)
- oettrekken: ...de jas er tegen oettrekken
- oettrekken: Hij is al zo stief, hij kan zuk allein nich oettrekken (Barger Oosterveld)
- peervoutsbladtie: Peervoutsbladties worden gebruukt veur het oettrekken van zwullen
- staart: As wij een voor rogge laden mussen, mus wij altied een staart oettrekken
- volgend: De volgende kan alvast het hemd oettrekken (Barger Oosterveld)
- ziel II: Een ziel oettrekken
- zundag: Ik heb een zundag, nou kan ik der bie die wal eine oettrekken (Barger Oosterveld)