U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ofhechten"
Resultaten 1 - 3 van 3
- ofhechten: Wij bint zo klaor met het brèeien, wij moet het nog even ofhechten (Sleen)
- ofhechten: Dizze trui nog even ofhechten, dan is e klaor (Eext)
- paand: Ik kan dat pand wal ofhechten, hij is lang genog (Gieten)