U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oflegger"
Resultaten 1 - 18 van 18
- dreikwarter: Bie oes was een oflegger 'n dreikwarter (Roswinkel)
- menner: Op het maaimesien zat een menner en een oflegger (Norg)
- ofdraoger: De oflegger, ...ofdraoger pakt de plankies van het draod en legt de törf op het veld (Emmer Erfscheidenveen)
- ofdraoger: oflegger
- oflegger: Hier hebt ze bij de begrafenisverieniging een leedaanzegger en een oflegger (Dalen)
- oflegger: De oflegger is waorschouwd (Emmer Compascuum)
- oflegger: Dan mus er ok een stuilken extra op de maaimesine veur deie, dei oflegger was (Barger Compascuum)
- oflegger: Dei de törven van de kabel pakte, was de oflegger (Barger Oosterveld)
- oflegger: De oflegger hef heel wat draodties an mekare knupt bij de parswagen (De Wijk)
- oflegger: De oflegger hef de stropakkies op de nek (Zeyen)
- oflegger: Wij wilt in de bouw, wij moet de oflegger der anmaken (Sleen)
- oflegger: Hij zit op de mesien um de oflegger te bedeeinen (Balloo)
- pèerdebinder: Een pèerdebinder was al een hiele veuroetgang bij die mèeimesienen met oflegger (Sleen)
- plank: De oflegger mus de plaankies mit drei törven op de draod leggen (Elim)
- stoel: En dan mus er nog een extra stuilken op de maaimesiene veur de oflegger (Barger Compascuum)
- toenrit: De oflegger
- torpedo: Aj gien oflegger en gien torpedo an de mesiene hadden, keuj wal hen hoes gaon (Hijken)
- verkleder: oflegger