U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ofloop"
Resultaten 1 - 12 van 12
- bal II: Nao ofloop was der bal (Valthermond)
- hassebassien: Laow mor een hassebassie nimmen op de goeie ofloop (Eext)
- neilijk: Ze bunt er aordig neilijk naor de ofloop van de verkoop (Nijeveen)
- ofloop: Wij drinkt een borrel op de goeie ofloop (Balloo)
- ofloop: Nao ofloop kow wal even bij je langs (Sleen)
- ofloop: Nou, op de goeie ofloop! (Nieuw Amsterdam)
- ofloop: Wij hebt achter het huus nogal wat ofloop; aj daor een wagen hen wilt zetten, maaj wel een stien veu (Broekhuizen)
- ofloop: Hij hef de geut goud op ofloop
- ofloop: Hie hef het mooi op ofloop in zien hoesholding
- ofloop: Hie hef de boudel mooi op ofloop
- pompstraot: As het waoter op pompstraot in het geutie terechtkomp, liggen de steinen goud op ofloop (Norg)
- toegift: De meziek gaf nog een toegift nao ofloop (Beilen)