U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ofval"
Resultaten 1 - 9 van 9
- gaarden: Hier wat warken en de kost toe, daor wat opknappen en wat ofval meenemen en later weer gebruken, ja
- ofval: Hai is zo gierig, hai wil zien aigen ofval wel vreten (Eexterveen)
- ofval: Die erpel, daor is een bult ofval bij (Sleen)
- peemodder: Peemodder van de sukkerfebriek, dat is ofval van de sukkerbeiten (Roden)
- schotbos: Een schotbos is van opgeriefd stro en een rondbos van ofval bij het dörschen (Sleen)
- schroot I: Alle ofval nuimen wai hier wel schroot (Peize)
- slaot: An die krop slaot zat een koppel ofval (Eext)
- voelnisbelt: Het ofval kuj naarms meer kwiet. Waj niet opbranden kunt, moej met naor de voelnisbelt (Anderen)
- voelnisemmer: Het ofval gooien we in de vulnisemmer