U zocht voorbeeldzinnen met daarin "onbehölpen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- onbehölpen: Hie is onbehölpen; het stiet hum almaol even onhandig (Sleen)
- onbehölpen: Die stoel is onbehölpen groot en zwaor (Oosterhesselen)
- onbehulpzem: onbehölpen
- slief: s een onbehölpen, onbeschofte vent (Weerdinge)