U zocht voorbeeldzinnen met daarin "onenter"
Resultaten 1 - 4 van 4
- onenter: Die kerel kan het almaol niks schelen; het is een dikke onenter (Buinen)
- onenter: Die kerel sjouwt ok overaal deurhen; wat een onenter (Gasselte)
- onenter: Wat een onenter van een peerd! (Drouwen)
- onenter: Die jong is wal goed, maor een beetien een onenter (Dalen)