U zocht voorbeeldzinnen met daarin "onschuldig"
Resultaten 1 - 6 van 6
- allerdeegs: Hij leek onschuldig mor hij har der wel allerdeegs wat met te maoken (Grolloo)
- kind: Hij is zo onschuldig as een kind (Klazienaveen)
- onschuldig: Hie hef een toer onschuldig in de bak zeten
- onschuldig: Hie kik zo onschuldig oet, mor kiek oet met hum (Sleen)
- onschuldig: Dat is een onschuldig middeltie (Hollandscheveld)
- pasgeboren: Hij is zo onschuldig as een pasgeboren kiend