U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ontlopen"
Resultaten 1 - 8 van 8
- ontlopen: Ik bin hum ontlopen, ik wil niet met hum praoten (Gasselte)
- ontlopen: Ik kun de buie nog net ontlopen (Fluitenberg)
- ontlopen: Ik heb vandage gien middag had, dat is mij ontlopen (Hollandscheveld)
- ontlopen: Ik heb de middagpot ontlopen (Roderwolde)
- ontlopen: Ik bin de borrel net ontlopen
- ontlopen: Hij prat as een worst, die het vet ontlopen is
- vangen: Ik wol hum ontlopen, mar hij vönk mij weer (Ruinerwold)
- worst: Hij prat as een worst, die het vet ontlopen is