U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oog"
Resultaten 1 - 20 van 41
- angel I: Ik heb een angel in het oog (Exlo)
- beraggeln: Veur het oog goede vrienden, maor aachter de rug beraggelt ze mekaor (Rolde)
- brenneker: ...een paar brennekers - op het oog gewone patronen, maor met ien dikke loden kogel
- droeve: Een maonblind peerd mist de droeven in het oog (Emmen)
- haorbaand: Een haorbaand gung under het haor deur en wuur sleuten met haak en oog (Sleen)
- hart I: Wat het oog niet zöt, het hart niet deert
- hart I: Oet het oog, oet het hart (Dalen)
- houw I: Die koe hef 't houw op 't oog (Padhuis)
- houw I: Bij houw op de ogen: Witte kristalsukker op het oog leggen, zolang tot het vlei van het oog ofgung (Eext)
- houw I: witte suker in het oog blaozen (Roderwolde)
- kuunstoog: Hie hef een kuunstoog, ...glazen oog (Sleen)
- lid I: Op het lid van het oog har e een scheet (Eext)
- ogendienderij: Dat is ogendienderij; veur het oog liekt het hielwat (Sleen)
- oog: Ik heb een grommegien in het oog
- oog: Ik heb hiel wat aans op het oog
- oog: Het oog wil ok wat hebben (Eelde)
- oog: IJ moet de kinder goed in het oog holden (Exlo)
- oog: Het oog vul mij der zo op (Rolde)
- oog: Die wichter, daor is wal oog op
- oog: Hie hef er een goed oog in