U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opbakken"
Resultaten 1 - 7 van 7
- opbakken: Olde stoete opbakken (Havelte)
- opbakken: Za'k oe gauw èven een ei opbakken (Hollandscheveld)
- opbakken: Woj de leverworst opbakken hebben of rauw? (Padhuis)
- opbakken: Ik zal dat pannekoekenbeslag wal opbakken (Nijeveen)
- opbakken: Hij kan opbakken met zien praoties (Beilen)
- opbakken: Aj dat doet, kuj je wal opbakken bij de wichter (Sleen)
- opbakken: Die kan hum om mij wel opbakken (Schoonoord)