U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opdonder"
Resultaten 1 - 6 van 6
- kaortspeulen: Ik zal jou ies een opdonder geven dat de tanden achter veur de kont zit te kaortspeulen (Erica)
- opdoffer: oplawaai, opdozerd, opsnoever, optater, opwèeier, opdonder
- opdonder: Hij kreeg een beste opdonder (Roswinkel)
- opdonder: Ik zal je een opdonder geven, dat je tanden achter veur de kont zit te kaortspeulen (Erica)
- opdonder: Die ziekte, daor hef e een beste opdonder van had
- opduvel: opdoffer, opdonder, opnörker