U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ophalen"
Resultaten 1 - 20 van 30
- anhalen: ophalen
- betonschèer: Woj mij wal even de betonschèer ophalen (Weerdinge)
- bolgeld: bolgeld ophalen
- diköpper: Het heui stiet mooi in diköppers, wij kunt ze zo ophalen (Sleen)
- erpelboor: Ik moe een erpelboor ophalen. Jans boort en Garriet, die pot (Sleen)
- geldrollegien: Ik mus even wachten op het postkantoor, want ze mus eerst neie geldrollegies ophalen (Barger Oosterveld)
- gemaal I: We moeten even wat gemaal ophalen
- hart I: Daor kuj oen harte ophalen
- juffrouw: Het is zowied, doe magst de juffrouw wal ophalen (Barger Compascuum)
- kantvoor: Wij wilt nog even de kantvoor ophalen
- klip II: Hier hej de klip, moej mij even 'n paar liter pietereulie ophalen (Hijken)
- leddervol: Ik kan het allèn wal ophalen, der lig mor een leddervol
- liter: Ik geleuf dat ik nog even een liter ophalen wil
- loden I: Dat zwien is al lood, je kunt hum weer ophalen (Klazienaveen)
- naoheuisel: Wij mut nog een luttie naoharksel ophalen, maor varder is het heuien daon (Hoogeveen)
- ophalen: Wij wilt wel komen, maar dan moej ons ophalen (Klazienaveen)
- ophalen: IJ moet je boks wat beter ophalen, het hemd hangt er oet (Sleen)
- ophalen: Aj mit het breien een steek laot vallen, dan muj hum ophalen (Ruinerwold)
- ophalen: Eerst èven de refels ophalen, veurdat aj het gat stopt (Hollandscheveld)
- ophalen: Die cijfers moje even een beetje ophalen (Klazienaveen)