U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ophangen"
Resultaten 1 - 20 van 25
- botterig: Die koe is zo bottig, ie kunt er de jasse wel an ophangen (Wapserveen)
- Harm: Harm sla darm/De kètel is warm/De keizer zal komen/Mit piepen en tangen/Zal Harm ophangen (Ruinerwold)
- knaokerig: Dei kou is zo knokkerig, door kin je de pedde aan ophangen (Emmer Compascuum)
- ledderhaok: Een ledderhaoke veur het ophangen van een ledder (Wapserveen)
- liesterbeugel: Wij hebt liesterbeugels ophangen; daor zatten stroppen in (Sleen)
- likstien: Ik wil èven naor het laand een likstien ophangen (Hoogeveen)
- linnenrek: Wat een linderek van een peerd, ie kunt er de pette wel an ophangen (Pesse)
- ophangen: Wie mouten dai gerdienen nog even ophangen (Valthermond)
- ophangen: De vrouw mus de was ophangen (Barger Oosterveld)
- ophangen: Sommige meinsen kunt van een klein veurval een groot verhaal ophangen (Fluitenberg)
- ophangen: Hie hef zuk ophangen, hie kun het leven niet meer an (Eext)
- optrekken: Ik mo de hardschilde bonen nog optrekken en ophangen
- over I: As ik daor niet over toe kommen was, haar dat schaop zuk ophangen
- pees: Het zwien weur ophangen an de ledder deur een kromstok deur de pezen van de achterpoten te stikken (Hijken)
- plooien: Moej die gerdienen ophangen en dan even plooien
- schurk: Dat is een grote schurk, die is het ophangen nog niet wèerd (Sleen)
- spekwiemel: Eerder wurden de binkies ophangen in de spekwiemel (Eext)
- spierstok: Een geslachte koe wuurd an de balken ophangen en met een spierstok oet mekaar holden (Schoonebeek)
- sprik: Wat een sprik. Ie mut er een bordtie ophangen, wat de veur- of achterkaante is (Nieuw Amsterdam)
- stang: An de stang van de kachel kuj de pook en de tang mooi ophangen (Kloosterveen)