U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ophissen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- ophissen: Je moeten die honden neit tegen mekaor ophissen (Een)
- ophissen: De zaak ophissen is gien kunst: zörg mar dat er weer een akkoord komp (Padhuis)
- ophissen: Die jong maj wal wat ophissen, aans krig e nooit gien meid (Hijken)
- opsippen: ophissen