U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opknuppen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- helligkop: Die helligkop zal zuch de een of aander dag wel opknuppen (Balloo)
- opknuppen: Ik moe de bonen nog opknuppen (Diever)
- opknuppen: IJ moet de staart direct opknuppen, aans hej hum zo weer in de grup liggen en hej hum weer smerig
- opknuppen: Wai moeten nog een klaain houkie haover opknuppen, dan is het klaor (Roderwolde)
- opknuppen: De schoven opknuppen (Norg)
- opknuppen: Wij zult hum de broek opknuppen
- toogsel: Nou moej die toogsel nog even opknuppen (Klazienaveen)