U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opkoken"
Resultaten 1 - 3 van 3
- opkoken: Aj vandage soep over hebben, dan kuj dat morgen weer even opkoken (Klazienaveen)
- wasgoed: Aj vandaog het wasgooud opkoken gaot, kuj mörgen gauwer waskern (Eext)
- waspot: Vrouger muzzen ie de waspot opkoken (Eexterveen)