U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opmoffeln"
Resultaten 1 - 5 van 5
- opmoffeln: Wat kan dat kind het eten toch mooi opmoffeln (Emmen)
- opmoffeln: O, Henderkien, aw dat almaol opmoffeln moet, staow stief oet (Exlo)
- opmoffeln: Een fiets opmoffeln is opnaai lakken en vernikkeln (Norg)
- opmoffeln: Ik möt mijzölf nog gauw even opmoffeln veur de vesite (Padhuis)
- opmonstern: opmontern, opmoffeln