U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opschallen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- harpsluting: Veur het opschallen van ketten kuj een harpsluting bruken (Smilde)
- ophaken: opschallen
- opschallen: De panne hangt te dicht boven het vuur, wij zult de kette even wat opschallen (Hijken)
- opschallen: Dat peerd lop der te lang veur, je moet de strengen wat opschallen (Anloo)
- opschallen: opschorten, opschallen
- opschoeven: opschallen,
- opschorten: opschallen, opschoeven