U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opvallen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- inkappen: Een boom, die umkapt worden zul, weur inkapt an de kaant, die e opvallen zul (Emmen)
- medde: Een eelske mep is een eelsk, overdreven wicht, dat heeil geern opvallen wil (Eext)
- opvallen: Is het die wal ies opvallen dat hij altied zunder zien vrouw op de raaize gait? (Barger Oosterveld)
- ploeterig: Is het je ok opvallen dat hij zo ploeterig oetkik? (Drouwen)
- poerem: Wat mak die kerel aaid een poerum, hie wil echt opvallen (Eext)
- poespas: Die hef zo'n poespas, die wil aaid opvallen (Sleen)