U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opvangen"
Resultaten 1 - 9 van 9
- glimp: Het was zo gauw veurbij, dat ik heb der mor 'n glimp van opvangen (Eext)
- opvangen: Wij hebt lèest 20 doeven opvangen
- opvangen: Sommige pièerden kunt een knipslag heel good opvangen (Diever)
- opvangen: Wij hebt net een moorvul opvangen
- platvat: het blooud in opvangen wur (Drouwen)
- regenwater: Het regenwater wuurd opvangen in een regentun, as het van een pannendak kwam (Padhuis)
- schrienvat: As der eerder slacht weur en het zwien höng an de ledder, dan weurden de ingewanden opvangen in het (Beilen)
- tiepeln: dan kun de tiepel opvangen worden. De vanger prebeerde hum in de cirkel te gooien, waor de slaonder (Sleen)
- veurhoede: Die in de veurhoede loopt, kunt de klappen opvangen (Schoonebeek)