U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ordentelijk"
Resultaten 1 - 6 van 6
- ordentelijk: Hij gedrag zich ordentelijk. Wat hebt ze op hum an te marken? (Broekhuizen)
- ordentelijk: Hij was toch hiel ordentelijk opvoed (Padhuis)
- ordentelijk: Aans is e wat roeg, mar non zög e der wal ordentelijk oet (Sleen)
- ordentelijk: Hij zit ordentelijk in de klaier (Eexterveen)
- ordentelijk: Het was een ordentelijk mannegie (Elim)
- ordentelijk: Dat wark, dat leg der ordentelijk bij (Emmen)