U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overblieven"
Resultaten 1 - 4 van 4
- meid: Dat is al een olde meid, die kan er wel ies overblieven (Uffelte)
- overblieven: Ie moet niet alles opeten, der mot ok nog wat overblieven veur mörgen (Eext)
- overblieven: De kinder wonen zo wied van schoul of, ze moeten 's middags overblieven (Roderwolde)
- overblieven: Dat wicht is al dartig jaor, die zal wel overblieven