U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overbodig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- overbodig: Tegenwoordig bint er ambtenaren overbodig (Sleen)
- overbodig: einliek was de man er zowat overbodig
- overbodig: Dat wark, wat hij deu, was overbodig (Barger Oosterveld)
- reselvaotsie: Aal reselvaotsies wassen overbodig
- rolstok: De rolstok wör bruukt om overbodig zaod van een schatvat te strieken (Roderwolde)