U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overbrengen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- bosschup: Ik zal de bosschup overbrengen (Hijken)
- buus I: Dat moej heur in de buze doen; zij kan het goed overbrengen (Zuidwolde)
- overbrengen: Ze wilt de schure in zien geheil overbrengen naor heur
- overbrengen: Ik zal de groeten even overbrengen (Drouwen)
- overdragen: overbrieven, overbrengen
- raaf: Dat neigie wordt bekend, al zulden de raven het ok overbrengen (Norg)
- triest: De man mus een trieste bosschop overbrengen (Uffelte)