U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overbrenger"
Resultaten 1 - 4 van 4
- overbrenger: Men kan vaak meuilijk naogaon, wel de overbrenger van die ziekte is (Oosterhesselen)
- overbrenger: De overbrenger van goeie berichten is overal welkom (Schoonebeek)
- overbrenger: Pas op waj zegt as die kerel in de buurt is; hie is een dikke overbrenger (Eext)
- vliege: Een vliege is seins een overbrenger van ziekte (Pesse)