U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overhaand"
Resultaten 1 - 3 van 3
- overhaand: Hie kreeg in het bestuur de overhaand (Dalen)
- overhaand: Daor mag ie wel ies wat an doen; dat onkruud krig strakkies de overhaand (Geesbrug)
- toentjen: Ik moe neug een beetie an het toentjen, het onkruud kreg de overhaand (Eext)