U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overhebben"
Resultaten 1 - 4 van 4
- overhebben: Wij zult nog wal wat erpels overhebben, haal maor een zakkie op (Borger)
- overhebben: Ik zul der een lief ding veur overhebben, as het goed oflöp (Wapserveen)
- overhebben: Je mouten wat veur mekaor overhebben (Eelde)
- zullen: Zie zult volk oet Amsterdam overhebben (Eext)