U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overstuur"
Resultaten 1 - 5 van 5
- gehis: Willem maakt met zien gehis oeze hond hielemaol overstuur (Zweelo)
- naosnukken: Het kind was zo overstuur dat het nog hoelang naosnukte (Borger)
- overstuur: Het kind was glad overstuur (Beilen)
- overstuur: Dende is ok störven, der is niks an overstuur (Sleen)
- simpelweg: Het is simpelweg te perberen, der zal niks overstuur weden (Eext)