U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overtrekken"
Resultaten 1 - 7 van 7
- bekleden: overtrekken
- overtrekken: Een stoel overtrekken
- overtrekken: Dat vouer helt een beetie over naor het knaol, wij zult hum even overtrekken (Eexterveen)
- overtrekken: Nao het zèeien van de rogge moej overtrekken,
- overtrekken: Eerst moew het laand mor overtrekken en dan schraankeln
- overtrekken: Twee keer der over is dubbel overtrekken (Balloo)
- pook: Za'k je der ien met de pook overtrekken?