U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overvallen"
Resultaten 1 - 8 van 8
- braagworst: Een braagworstien kregen wellen, die an overvallen leden
- overval: Het kind ledt an overvallen, het kan en mag niet allennig weden (Eext)
- overval: Bragenworst kregen wellen, die an overvallen leden (Sleen)
- overvallen: Wel 's aovends laot bij 't pad is, kan wel overvallen worden (Anloo)
- overvallen: Mit det neis worde ik overvallen (Ruinen)
- overvallen: Het kan je zo iniens overvallen (Padhuis)
- overvallen: De visite is mij een beetie overvallen (Fluitenberg)
- plegen II: Tegenwoordig doet ze niks as overvallen plegen (Hijken)