U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pèenzig"
Resultaten 1 - 3 van 3
- pèenzig: De kou is nogal wat pèenzig, zit vaast een dik kaalf in (Roderwolde)
- pèenzig: Ik begun wat pèenzig te worden
- wind: Die aolde koe is aordig pèenzig, hij kun wal is an de wind wezen (Hooghalen)