U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pörrel"
Resultaten 1 - 8 van 8
- pörrel: Dou mai de appels mor in disse pörrel
- pörrel: Naor het laand kreeg wai een pörrel brood met (Roden)
- pörrel: Wai atten altied Jan in de zak, en dat kwam oet een linnen pörrel (Peize)
- pörrel: Hai het een slag met de pörrel had
- pörrel: Een vervelende pörrel van een vent (Roderwolde)
- puil: pörrel
- puut: pörrel
- sausie: Hij haar een heile pörrel vol sausies (Roderwolde)