U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pachter"
Resultaten 1 - 9 van 9
- pachter: De pachter kon de hure niet opbrengen (Meppel)
- pachter: Hai het een woord as een pachter (Zuidlaren)
- pachter: Doe stinks as een pachter (Barger Oosterveld)
- pachter: Ie kunt bèter een grote pachter wezen as een kleine boer (Hoogeveen)
- pachter: Hij zop as een pachter (Barger Compascuum)
- vergarven: Vergarven is het laoten staon van de darde gast bij verhoezing of verandering van pachter of huurder (Sleen)
- verpachter: De verpachter is vandaag naor zien pachter um te vergarven (Oosterhesselen)
- woord: pachter (Zuidlaren)
- zorgdragelijk: De pachter was een zorgdragelijke kerel (De Wijk)