U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pandoeren"
Resultaten 1 - 4 van 4
- pandoeren: Bij pandoeren muj op misere speulen (Exlo)
- pandoeren: As ene drok an het wark is en hij schöt niks op: die is an het pandoeren (Hollandscheveld)
- pandoeren: Wat zits do daor toch te pandoeren (Padhuis)
- tachtigen: Doej met an tachtigen of gaoj liever pandoeren? (Beilen)