U zocht voorbeeldzinnen met daarin "parg"
Resultaten 1 - 4 van 4
- parg: Wat een minne parg van een kèrel is det (Koekange)
- parg: Een parg van een vent, een uutzoeger. Het is volgens oens een Jeuds scheldwoord (Zuidwolde)
- parg: Wat is det jao een parg, det is een echte dwarsbongel (De Wijk)
- pargkop: parg