U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pegge"
Resultaten 1 - 6 van 6
- pegge I: Wat een pegge van een wiefien (Sleen)
- pegge I: Die pegge van een kerel
- pegge I: Het is een pegge
- pegge I: Wat is dat een pegge
- segel: Een segel van een wiefien is een kwaoigien, een pegge (Sleen)
- sniggel: pegge