U zocht voorbeeldzinnen met daarin "peil"
Resultaten 1 - 7 van 7
- innerlijk: Wat het is roerend as der iene deinkt dat oen innerlijk op een hoog peil stiet
- mörmel: Dat is zo'n raer mormel, daor kuj gien peil op trekken (Wapserveen)
- peil: De stemming was beneden peil (Roswinkel)
- peil: Die moppen waren beneden peil (Borger)
- peil: Die man, daor is gien peil op te trekken (Ruinen)
- peil: IJ moet naor het peil van je eulie kieken (Eext)
- trekken: Ie kunt er gien peil op trekken, op die vent