U zocht voorbeeldzinnen met daarin "peilen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- peilen I: Het is zo diepe, ie kunt het niet peilen (Dwingelo)
- peilen I: Eeven peilen, hoeveul veen of der zit (Klazienaveen)
- peilen I: Ik kan die man niet peilen, ik leer hum nooit kennen (Oosterhesselen)
- peiliezer: De lui van de braandkaste gungen 's zomers bij de boeren langes um het heuivak te peilen mit het pei (De Wijk)
- roe II: Een roe is um te peilen of er ok brui in het heui zit (Buinen)